De historie van Sportlust geeft niet geheel een compleet beeld weer van onze vereniging. Jammer is, dat vooral uit de jaren 1931 tot 1946, nogal wat informatie ontbreekt.Het C.J.M.V. ontstaan uit de, in 1894 opgerichte Christelijke Jongemannen Vereniging Eben Haëzer en de Christelijke Jongedochters Vereniging Talitha Kumi, die als onderafdelingen een knapen-en een meisjesvereniging hadden, kan gerust de bakermat van tal van Glanerbrugse verenigingen worden genoemd. De verenigingen waren in die begin periode sterk gebonden aan een in 1893 ontstane vereniging voor Evangelisatie, waaruit later de Nederlandse Hervormde Kerk ontstond.Door toedoen van het C.J.M.V. ontstonden in die tijd de reciteerclub Dilettant, de Gymnastiek vereniging Udi (later W.I.K.), muziekvereniging Wilhelmina en C.V.V. Sportlust.Voor de eerste oorlog van 1914-1918 werd er slechts op zeer bescheiden schaal gevoetbald in Glanerbrug. De eerste club heette: “Volharding”. Of deze in de T.V.B. is uitgekomen is niet bekend. Na de mobilisatie is niets meer van deze club vernomen. Toch kan deze vereniging als de grondlegger beschouwd worden van het voetbalspel in Glanerbrug. Het duurde tot de jaren twintig vooraleer ook de bevolking van Glanerbrug in de ban raakte van de voetbalsport. Maar toen was het ook goed raak, want binnen de kortste tijd waren er drie clubs in Glanerbrug opgericht: Sportclub, Eilermark en Arminia, terwijl in de jaren dertig hier nog een katholieke en een christelijke club bijkwamen.In 1931 kwam uit de Christelijke Jonge Mannenvereniging “Eben Haëzer” de suggestie naar voren om de edele voetbalsport te gaan beoefenen. Aanvankelijk heeft een en ander nogal wat voeten in aarde gehad eer het tot de oprichting van ”Sportlust” kwam. Vooral de oudere generatie in Glanerbrug werkte niet stimulerend en meende de initiatiefnemers te moeten waarschuwen: “Begin niet met voetballen, want dan trap je je ziel weg”.
Ondanks deze stellig goed gemeende waarschuwing, zette de jonge mannen generatie door en zo kwam men op dinsdagavond 14 april 1931 met twintig leden bijeen om een voetbalclub te stichten, die de naam C.V.V. Sportlust toegemeten kreeg. Bestuursleden van het eerste uur waren: E. Schuurman -voorzitter, J. Prins – 2e voorzitter, T. Oord – penningmeester, E. Budding-2e penningmeester en B. ter Horst – secretaris. Alleen leden van de C.J.M.V. konden lid worden van Sportlust en bovendien was men verplicht de wekelijkse C.J.M.V. bijeenkomsten bij te wonen. Overtreders werden na een waarschuwing onherroepelijk als lid geschrapt.
De eerste (vriendschappelijke wedstrijd werd gespeeld op 15 augustus 1931 tegen Blauw-Wit uit Losser ter ere van de opening van het voetbalveld aan de Ekersdijk, waar thans de Kloostertuin op Dolphia ligt. Als voorwedstrijd diende een gekostumeerde voetbalwedstrijd vertoond door leden van Toneelvereniging “Dilettant”. De vreemde buitelingen en grimassen van de sterren werkten aanstekelijk op de lachspieren van de vele toeschouwers, maar trokken ook de aandacht van de plaatselijke autoriteiten. Het was namelijk opgevallen dat een als marechaussee verklede speler door zijn kleding het prestige van de overheid geweld aandeed. Protesteren en discussiëren ten spijt. De marechaussee ging op de bon en moest een boete van 50 cent betalen.
Sportlust begon in de zaterdagafdeling van de T.V.B (Twentsche Voetbalbond), toch na één seizoen ging men naar de toen opgerichte C.N.V.B. (Christelijke Nederlandse
Voetbalbond). Na de fusie in 1940 keerde Sportlust terug in de T.V.B. Sportief gezien heeft Sportlust in al die jaren na de oorlog steeds gependeld tussen T.V.B. en K.N.V.B..
Op zaterdag 17 oktober 1931 zou het dan gebeuren: de eerste competitiewedstrijd! Met een geweldige inzet en sprankelend voetbal speelde: “Sportlust” de onderwijzersploeg Quick 1 uit Enschede van het veld. Listige boogballetjes en harde punters brachten de stand op 6-1 voor de oranjehemden. In de zaterdagcompetitie van de Twentsche Voetbalbond speelden toendertijd, Quick, Achilles, Sparta en Blauw-Wit uit Losser. In het seizoen 1932-1933 meende een groot deel van de C.J.M.V. “Eben Haëzer” dat Sportlust toe moest treden tot de Christelijke Nederlandse Voetbalbond. En zo gebeurde dat dan ook. Of een wedstrijd nu met dikke cijfers gewonnen of verloren werd, het bestuur van Sportlust achtte het vroeger niet nodig om na de wedstrijd nog wat na te kaarten of een borreltje te drinken. “Inpakken en wegwezen was het parool”. Als de spelers en supporters toch nog wilden toasten of het verdriet wilden wegdrinken, dan kon iedereen op eigen gelegenheid gaan. Maar beslist niet onder de vlag van Sportlust. Maar regels zijn er om tegen te zondigen. Dat is nu zo, maar was vroeger beslist niet anders. Toen een speler in een uitwedstrijd een lokaliteit opzocht waar alcoholische dranken werden verkocht was: “Leiden in last”.
Het bestuur betrapte een boosdoener op heterdaad, toen hij met het glas aan zijn mond zijn laatste teug wegslikte. Voorzitter Schuurman was het die de straf uitsprak, drie wedstrijden voorwaardelijke schorsing. De speler hield bij hoog en laag vol dat het geen jenever, maar een gewoon glas water was geweest. Het bestuur bleek onverbiddelijk en bleef bij haar besluit. Later sprak voorzitter Schuurman de historische woorden: “Dat de speler hem dan eerst maar had moeten laten proeven”.